Training O9/O10 Week 11

Beschrijving

Oefening 1:

3 tegen 2

Organisatie:

  • 25 meter
  • 10 meter
  • Aanvallers dribbelen het veld in en spelen 3 tegen 2 tegen de verdediger
  • Als de aanvallers de verdediger hebben uitgespeeld kunnen zij scoren op een doeltje
  • De verdediger scoort een punt door de bal te controleren of buiten het veldje te schieten
  • Na vijf onderscheppingen wisselen van verdedigers

Oefening 2:

Piraten

Organisatie:

  • 15 meter
  • 10 meter
  • Iedere speler loopt met een bal aan de stick in het vak
  • Op het signaal van de trainer start het spel
  • Spelers proberen hun eigen bal te beschermen en ondertussen iemand zijn of haar bal uit het vak te schieten
  • Als een speler een bal uit het vak schiet, krijgt diegene een punt
  • Op het moment dat de bal buiten het vak beland, haalt de speler deze op een dribbelt weer terug het vak in

Oefening 3:

2 tegen 2 met 4 poortjes

Organisatie:

  • De aanvaller neemt de bal mee het veld in
  • De aanvallers kunnen scoren door de bal door een van de poortjes te dribbelen bij de tegenstander
  • Elk poortje is een punt waard
  • De verdedigers kunnen scoren door de bal af te pakken en door de poortjes te dribbelen
  • Als de bal uit is, of als de verdedigers de bal hebben afgepakt, starten met een nieuwe bal en wisselen van rol

Oefening 4:

Organisatie:

  • 20 meter
  • 20 meter
  • Eventueel meerdere organisaties uitzetten (vier spelers per organisatie)
  • Spelers dribbelen in een slalom om de pionnen heen en sluiten daarna weer achteraan
  • De volgende speler mag pas starten met dribbelen als de voorgaande speler voorbij de laatste pion is
  • Het eerste team wat volledig terug is wint. 

Oefening 5:

4 tegen 4 met 2 doelen

Organisatie:

  • Lengte: 30/40 meter
  • Breedte: 20 meter
  • Beide teams kunnen scoren op een groot doel.