Oefening 1:
3 tegen 2
Organisatie:
- 25 meter
- 10 meter
- Aanvallers dribbelen het veld in en spelen 3 tegen 2 tegen de verdediger
- Als de aanvallers de verdediger hebben uitgespeeld kunnen zij scoren op een doeltje
- De verdediger scoort een punt door de bal te controleren of buiten het veldje te schieten
- Na vijf onderscheppingen wisselen van verdedigers
Oefening 2:
Dribbel tik spel
Organisatie:
- Alle spelers hebben een bal
- Een of twee spelers fungeren als tikker en proberen, al dribbelend, zoveel mogelijk spelers te tikken binnen 45 seconden
- Wanneer de overige spelers buiten de ruimte dribbelen is dit een punt voor de tikkers
- De verdedigers die samen in 60 seconden de meeste punten halen zijn de winnaar
- Na 60 seconden wisselen van tikker
Oefening 3:
2 tegen 2 lijnhockey
Organisatie:
- Lengte: 20 meter.
- Breedte: 20 meter.
- Beide teams kunnen scoren door de bal over de lijn van de tegenstander te dribbelen.
- Bij een doelpunt, door wisselen van spelers.
- Wissel na 1 minuut door als er nog niet is gescoord.
Oefening 4:
Dribbel slalom
Organisatie:
- 20 meter
- 20 meter
- Eventueel meerdere organisaties uitzetten (vier spelers per organisatie)
- Spelers dribbelen in een slalom om de pionnen heen en sluiten daarna weer achteraan
- De volgende speler mag pas starten met dribbelen als de voorgaande speler voorbij de laatste pion is
- Het eerste team wat volledig terug is wint.
Oefening 5:
4 tegen 4 met 2 doelen
Organisatie:
- Lengte: 30/40 meter
- Breedte: 20 meter
- Beide teams kunnen scoren op een groot doel.