Jongste Jeugd 09/10,

Beschrijving

Oefening 1:

2 tegen 1 in vakken

Organisatie:

  • De aanvallers dribbelen het veld in en spelen 2 tegen 1 tegen de verdediger in het eerste rode vak
  • De verdediger mag alleen verdedigen in zijn eigen vak
  • Op het moment dat de aanvallers het volgende vak bereiken, spelen ze nogmaals 2 tegen 1 tegen de volgende verdediger
  • De aanvallers kunnen scoren op de twee doelen, de verdedigers kunnen scoren door de bal uit het vak te drijven.
  • Als de bal uit is of als er wordt gescoord, start er twee nieuwe aanvallers
  • Na twee minuten wisselen van verdedigers

Oefening 2:

3 tegen 2

Organisatie:

  • Aanvallers dribbelen het veld in en spelen 3 tegen 2 tegen de verdediger
  • Als de aanvallers de verdediger hebben uitgespeeld kunnen zij scoren op een doeltje
  • De verdediger scoort een punt door de bal te controleren of buiten het veldje te schieten
  • Na vijf onderscheppingen wisselen van verdedigers

Oefening 3:

Dribbel slalom

Organisatie:

  • Eventueel meerdere organisaties uitzetten (vier spelers per organisatie)
  • Spelers dribbelen in een slalom om de pionnen heen en sluiten daarna weer achteraan
  • De volgende speler mag pas starten met dribbelen als de voorgaande speler voorbij de laatste pion is
  • Het eerste team wat volledig terug is wint. 

Oefening 4:

3 tegen 3 lijnhockey

Organisatie:

  • Beide teams kunnen scoren door de bal over de lijn van de tegenstander te dribbelen.
  • Bij een doelpunt, door wisselen van spelers.
  • Wissel na 1 minuut door als er nog niet is gescoord. 

Oefening 5:

4 tegen 4 met 2 doelen

Organisatie:

Beide teams kunnen scoren op een groot doel.