Jongste Jeugd 09/10, week 14

Beschrijving

Oefening 1:

5 tegen 2 positiespel

Organisatie:

  • Als het vijftal de bal 10x heeft rondgespeeld heeft het 1 punt
  • Als de verdedigers de bal veroveren en de bal onder controle hebben (bal aan de stick), de bal uit het vak drijft of als het vijftal de bal uitschiet, krijgen ze 1 punt
  • Bij 3 punten voor het tweetal komen er twee nieuwe verdedigers

Oefening 2:

2 tegen 1 in vakken

Organisatie:

  • De aanvallers dribbelen het veld in en spelen 2 tegen 1 tegen de verdediger in het eerste rode vak
  • De verdediger mag alleen verdedigen in zijn eigen vak
  • Op het moment dat de aanvallers het volgende vak bereiken, spelen ze nogmaals 2 tegen 1 tegen de volgende verdediger
  • De aanvallers kunnen scoren op de twee doelen, de verdedigers kunnen scoren door de bal uit het vak te drijven.
  • Als de bal uit is of als er wordt gescoord, start er twee nieuwe aanvallers
  • Na twee minuten wisselen van verdedigers

Oefening 3:

1 tegen 1 na commando

Organisatie:

  • Tweetallen staan in het veld tegenover elkaar
  • De tweetallen kaatsen de bal naar elkaar
  • Op het moment dat de trainer “start!” roept, wordt het 1 tegen 1 en is de speler die op dat moment de bal heeft de aanvaller
  • Beide spelers kunnen scoren door de bal door een poortje aan de buitenzijde te dribbelen
  • Er mag maar één speler per poortje scoren
  • Als alle tweetallen klaar zijn (bal uit, of gescoord), start er een nieuwe ronde
  • Na 3x wisselen van tweetal

Oefening 4:

3 tegen 3 lijnhockey

Organisatie:

  • Beide teams kunnen scoren door de bal over de lijn van de tegenstander te dribbelen.
  • Bij een doelpunt, door wisselen van spelers.
  • Wissel na 1 minuut door als er nog niet is gescoord. 

Oefening 5:

4 tegen 4 met 2 doelen

Organisatie:

  • Lengte: 30/40 meter
  • Breedte: 20 meter
  • Beide teams kunnen scoren op een groot doel.