Oefening 1:
Dribbel tik spel (15 minuten)
Organisatie:
- Zet oefening aan beide kanten uit.
- Alle spelers hebben een bal.
- Twee spelers fungeren als tikker en proberen, al dribbelend, zoveel mogelijk spelers te tikken binnen 60 seconden.
- Wanneer de bal buiten de ruimte komt beginnen de tikkers opnieuw met tellen.
- Wanneer de overige spelers buiten de ruimte dribbelen is dit een punt voor de tikkers.
- De verdedigers die samen in 60 seconden de meeste punten halen zijn de winnaar.
- Na 60 seconden wisselen van tikker.
Coaching punten:
- Drijf met de bal aan de stick.
- Laat de bal niet wegspringen van je stick.
- Buig je bovenlichaam iets over de bal heen.
Oefening 2:
Poort schiet spel (15 minuten)
Organisatie:
- Tweetal kan scoren door de bal tussen de pionnen naar elkaar toe te spelen (over de grond).
- Voordat de bal wordt terug gespeeld, dient de speler eerst de bal aan te nemen in het vak.
- Wordt de bal niet aangenomen in het vak dan is het geen punt voor het tweetal.
- Het tweetal dat het eerste 10 punten heeft is de winnaar.
- De keeper / verdediger kan het scoren voorkomen door de bal tegen te houden.
- De spelers mogen na de aanname gaan dribbelen met de bal in hun eigen vak.
- De verdediger / keeper met de meeste punten is winnaar.
- Na verloop van tijd wisselt de keeper / verdediger met een van de spelers aan de zijkant.
Coaching punten:
- Kies goed positie ten opzichte van de bal.
- Linkerschouder wijst meestal in de speelrichting.
Oefening 3:
Pass en afrond circuit (15 minuten)
Organisatie:
- Speler loopt op richting de pionnen en brengt de bal van zijn backhand naar forehand.
- Hierna speelt de speler de bal breed naar de medespeler.
- Deze speler neemt de bal open aan, en speelt de bal via de balk naar voren.
- De speler langs de balk neemt de bal sterk aan, en drijft sterk langs de pionnen.
- Zodra de speler voorbij de pionnen is kan hij de cirkel binnendrijven en afronden op goal.
- Je draait door achter je bal aan.
Accenten:
- Drijven, ellebogen van het lichaam en over de bal heen kijken.
- Pushen, schuifslag beweging maken waarbij je duwt met je rechterhand en trekt met je linkerhand.
Oefening 4:
Eindpartij (15 mins)
Organisatie:
- Twee teams spelen tegen elkaar.
- Het ene team scoort bij het grote doel, het andere team scoort in 1 van de 3 kleine doeltjes.
- Halverwege wisselen de teams van helft.
- Als je een heel veld ter beschikking hebt dan kan je het veld groter maken en met 2 grote doelen spelen.
Accenten:
- Basistechnieken.
- Grote ruimte spelen.
- Basisregels.