Oefening 1:
In out (20 mins)
Organisatie:
- De bal wordt breed gespeeld.
- Degene die de bal speelt loopt na zijn pass meteen door in de diepte.
- De ontvanger van de bal drijft na zijn aanname naar voren.
- Degene die diep loopt buigt af en biedt zich aan over de denkbeeldige linkervoet van de tegenstander en rond af.
Coaching punten:
- Bied je na de pass opnieuw aan, het liefst in de diepte (principe van ‘give and go’).
- Bied je als vrije speler achter de backhand van de verdediger aan en speel bij voorkeur een pass langs zijn linkervoet (dichtbij de voet is moeilijker verdedigen dan verder er vanaf). Kies de kortste weg naar het doel bij overtal en houd het tempo zo hoog mogelijk.
- Ben je niet aanspeelbaar achter de backhand kant van de verdediger, bied je dan achter de forehand kant aan.
Uitbreiding:
- Voeg een verdediger toe waar de lege pion staat en speel een 2 tegen 1.
- Voeg een doel toe voor de verdediger en speel de oefeningen in beide richtingen.
Oefening 2:
Organisatie:
- Aanvaller speelt verdediger in en krijgt de bal terug.
- Daarna ontstaat een 4 tegen 3 richting keeper.
- De spits die in de cirkel start mag alleen in de cirkel spelen.
- Verdedigers kunnen bij balwinst scoren in de mini goals
Coaching punten:
- Bied je na de pass opnieuw aan, het liefst in de diepte (principe van ‘give and go’).
- Bied je als vrije speler achter de backhand van de verdediger aan en speel bij voorkeur een pass langs zijn linkervoet (dichtbij de voet is moeilijker verdedigen dan verder er vanaf). Kies de kortste weg naar het doel bij overtal en houd het tempo zo hoog mogelijk.
- Ben je niet aanspeelbaar achter de backhand kant van de verdediger, bied je dan achter de forehand kant aan.
Makkelijker:
- Haal een verdediger weg zodat het 4 tegen 2 wordt.
- Maak het veld breder.
Moeilijker:
- Voeg een verdediger toe zodat het 4 tegen 4 wordt.
- Geef de aanvallers een tijdslimiet voordat ze in de cirkel moeten zijn.
Uitbreiding:
- Voeg een extra aanvaller en verdediger toe in de cirkel.
- De verdedigers hoeven de bal niet terug te spelen wanneer ze worden aangespeeld, de aanvallers moeten hem eerst heroveren voordat ze richting de keeper mogen aanvallen.
Oefening 3:
4 tegen 4 plus 2 (20 mins)
Organisatie:
- Er wordt een 4 tegen 4 gespeeld.
- De twee jokers horen bij het team wat recht heeft.
- Recht haal je in de 2 mini goals.
Coaching punten:
- Bied je na de pass opnieuw aan, het liefst in de diepte (principe van ‘give and go’).
- Bied je als vrije speler achter de backhand van de verdediger aan en speel bij voorkeur een pass langs zijn linkervoet (dichtbij de voet is moeilijker verdedigen dan verder er vanaf). Kies de kortste weg naar het doel bij overtal en houd het tempo zo hoog mogelijk.
- Ben je niet aanspeelbaar achter de backhand kant van de verdediger, bied je dan achter de forehand kant aan.
Makkelijker:
- Voeg een extra joker toe.
- Maak het veld breder.
Moeilijker:
- Haal een joker weg.
- De joker mag de bal niet terug spelen naar dezelfde speler van wie hij de bal ontvangt.
Uitbreiding:
- Zet de twee jokers langs de zijlijnen van het veld.
- Jokers mogen niet scoren.
- Jokers horen bij de balbezittende partij in plaats van het team dat recht heeft.
Oefening 4:
Organisatie:
- Speel een eindpartij met twee teams.
- Als er oneven aantallen zijn, laat ondertal dan met keeper spelen of speel met een wissel.
- Wissel halverwege van veld.
- Geef beide teams een vrije verdediger.
- Een doelpunt dat wordt gemaakt door een give and go telt dubbel.
Coaching punten:
- Bied je als vrije speler achter de backhand van de verdediger aan en speel bij voorkeur een pass langs zijn linkervoet (dichtbij de voet is moeilijker verdedigen dan verder er vanaf). Kies de kortste weg naar het doel bij overtal en houd het tempo zo hoog mogelijk.
- Bied je na de pass opnieuw aan, het liefst in de diepte (principe van ‘give and go’). Ben je niet aanspeelbaar achter de backhand kant van de verdediger, bied je dan achter de forehand kant aan.