Organisatie:
- Alle spelers beginnen met een bal.
- De trainer roept een kleur: rood, oranje, of groen.
- Groen betekent op volle snelheid drijven.
- Oranje betekent op langzame snelheid indian dribbel.
- Rood betekent stoppen.
- Wissel als trainer de kleuren af.
Coaching punten:
- Raak de bal zo vaak dat je hem in looptempo in de goede richting mee kan nemen.
- Laat de bal niet wegspringen.
- Buig je bovenlichaam iets over de bal heen.
Uitbreiding:
- Voeg extra kleuren en opdrachten toe. Bijvoorbeeld: Blauw, probeer de bal van iemand anders te veroveren.