Organisatie:
- De spelers proberen, dribbelend met een bal, vanuit één van de vier vakken naar een ander vak (stadion) te dribbelen
- De trainer geeft aan de spelers aan naar welk stadion er gedribbeld wordt (bv. ‘we dribbelen nu naar de Arena toe’)
- Het dribbelen van stadion naar stadion gebeurt gezamenlijk door alle spelers
- De trainer kan zelf de route van dribbelen, de grootte van de vakken en de snelheid aanpassen.
- De spelers zijn vrij in een vak.
- De verdediger probeert ballen af te pakken en ze onder te brengen in 1 van de lege vakken.
- De speler die af is mag mee helpen verdedigen of wordt de verdediger.
Coaching punten:
- Raak de bal zo vaak dat je hem in looptempo in de goede richting mee kan nemen.
- Laat de bal niet wegspringen.
- Buig je bovenlichaam iets over de bal heen.
Differentiatie:
- Laat de spelers indian dribbel uitvoeren terwijl ze naar een ander stadion gaan.