Organisatie:
- De oefening begint in een van de twee kleine vakken.
- De speler begint in zijn eentje met de bal, en probeert zo lang mogelijk balbezit te houden.
- De twee spelers proberen de bal te veroveren.
- Zodra dit lukt spelen zij een 5 tegen 4 richting de keeper.
- Als de aanval voorbij is gaat de oefening verder aan de andere kant, waarbij het andere team begint in overtal.
Coaching punten:
- Zorg dat je meteen na balwinst zorgt voor breedte en diepte. Hierdoor worden de ruimtes om te verdedigen voor de tegenstander groter.
- Ontsnap uit de ruimte waar je de bal hebt veroverd. De gevaarlijkste optie is een directe voorwaartse pass. Wanneer een dieptepass geen optie is, probeer dan te verleggen in de breedte. Voorkom hierbij dat je een vlakke pass speelt. Zorg altijd voor hoogteverschil bij een breedtepass.
- Wanneer er geen dieptepass of breedtepass beschikbaar is, probeer dan de bal veilig onder te brengen met een guard pass.
Makkelijker:
- Maak het vak aan het begin kleiner.
- Zorg dat het team wat in overtal in het vak begint ook een overtal heeft in de cirkel vanaf het begin
Moeilijker
- Mak het vak aan het begin groter
- Zorg dat het team wat in overtal in het vak begint een ondertal heeft in de cirkel vanaf het begin
Uitbreiding:
- Voeg een extra speler toe aan het begin zodat de oefening begint met een 2 tegen 2. Het eerste team dat 3 keer naar elkaar kan overspelen in het vak valt aan richting de keeper.