Oefening 1:
Dribbelkampioen 4 verdedigers
Organisatie:
- De helft van de spelers start met een bal, de andere spelers proberen de ballen te veroveren
- De spelers die een bal kwijt raken, gaan daarna hun andere teamgenoten helpen om balbezit te houden
- De spelers die een bal hebben veroverd en uit het vak hebben gespeeld, mogen de andere blauwe helpen met verdedigen
Oefening 2:
Pionschietspel met vaste afstand
Organisatie:
- Beide spelers kunnen scoren door de pion te raken (=1 punt)
- Voordat de bal wordt terug gespeeld, dient de speler eerst de bal aan te nemen op de lijn
- De speler die de meeste punten haalt is de winnaar
- Na verloop van tijd nieuwe tweetallen maken / doordraaien
Oefening 3:
Dribbelschietspel
Organisatie:
- Drie spelers starten gelijktijdig met dribbelen naar de overzijde
- De verdediger probeert de bal af te pakken, lukt dat, krijgt hij één punt
- Als de spelers bij de gele pion aangekomen zijn, mogen ze scoren (passen-mikken) op één van de twee kleine doelen
- Nadat ze gemikt hebben op het kleine doel, halen ze de bal op en dribbelen ze via het slootje weer terug
- Na een bepaalde tijd wordt er doorgewisseld van verdedigers
Oefening 4:
Oversteekspel met 2 verdedigers
Organisatie:
- Spelers proberen met dribbelen naar de overzijde te komen.
- De verdedigers proberen de bal af te pakken, lukt dat, krijgen zij één punt.
- Als de spelers aan de overzijde gekomen zijn, hebben ze één punt en kunnen ze via het slootje weer terug dribbelen.
Oefening 5:
3 tegen 3 met 4 doelen
Organisatie:
- Beide teams kunnen scoren op twee doeltjes.
- Je mag scoren vanaf 5 meter.